In de 19e eeuw betaalden veel mensen een jaarlijkse belasting om een beroep te mogen uitoefenen, het zogenoemde patentrecht. Dit is in Nederland in 1805 ingevoerd; de belasting werd in 1893 afgeschaft omdat de overheid onvoldoende inkomsten kreeg uit het patent. Van de belastingheffing werden registers bijgehouden. Bij de invulling heeft men vaak de volgorde van de wijken aangehouden. Soms werden bepaalde beroepen, zoals slijters, tappers en koffiehuishouders aan het begin van het register vermeld. In de registers vind je onder andere de naam van de belastingplichtige, het adres, het beroep en eventuele nevenberoepen, jaarlijkse omzet en de belastingklasse.
De patentregisters bevinden zich in de archieven van (voormalige) gemeenten.